Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde (Joh. 20,27)

Beloken Pasen is het feestelijk orgelpunt van de paasweek (ICLZ). Wij vieren het andermaal dit jaar in mineur wegens de beperkingen in deze coronatijd.

Het evangelie van Johannes brengt ons zoals elk jaar naar de avond van Pasen, Jezus komt er te midden van zijn leerlingen in een ruimte die ze uit vrees gesloten hielden omwille van de tegenstanders van Jezus. Ze hadden die dag ongetwijfeld al veel gesproken over wat Maria Magdalena hun gezegd had en zij hebben de ervaringen beluisterd van Johannes en Petrus die bij het graf waren geweest. Die avond komt Jezus in hun midden en hij groet hen met een vredewens. Zo wekt hij bij hen vrede en vreugde. Hij neemt hun angst weg en geeft ze een zending. Door de kracht van de geest zullen ze verzoening en vergeving bewerken.

Eerst zien en dan geloven

Thomas volgt hen niet in hun enthousiasme en in hun geloof. Hij was er niet bij wanneer Jezus was gekomen. Hij vermoedde dat zij een schim hadden gezien, maar niet de Jezus die ze gevolgd hadden en die aan het kruis was gestorven. Hij zou maar geloven wanneer hij Jezus mocht aanraken en echt vaststellen dat het gekruisigde was die verrezen was. Eerst zien en dan geloven. Een regel waar wij ons niet ten onrechte op beroepen en in onze dagen, waarop zo veel fakenieuws verspreid wordt, best toepassen.

Een verschillend niveau

Het zal voor de apostelen een moeilijke week geweest zijn: leven met een collega die niet meer op hetzelfde niveau van geloof was. Thomas, die vroeger eerder enthousiast was in zijn verhouding met Jezus, was nu de ongelovige metgezel geworden. Hoe gaan we om in onze gemeenschap met de verscheidenheid? Hoe voelen we ons wanneer we vanuit een meerderheidspositie minderheid worden?

Met het ene been stond hij in hun gemeenschap, met een ander erbuiten.

Het evangelie leidt ons daarna een week verder. Jezus keert terug, hij spreekt alweer een vredewens en richt zich dan tot Thomas die er de vorige keer niet bij was en die weinig geloof had geschonken aan wat de leerlingen hem vertelden. Hij krijgt nog wel het voorrecht Jezus te mogen aanraken. Wie na hem komt, is aangewezen op het getuigenis van anderen en op de verkondiging dat Jezus leeft. Jezus leeft wanneer hij verkondigd wordt. Hij leeft wanneer we doen wat hij heeft gedaan: mensen nabij zijn, zijn Vader eren, de weg durven gaan van de graankorrel.

Didiymus, de tweeling, de man met twee kanten: erbij horen en toch niet helemaal, de gelovige en de niet-gelovige.

Thomas, wij zijn met velen

Thomas, de ‘man for all seasons’. Maar Thomas, hij en zij kregen niet in iedere tijd dezelfde ruimte. Wij erkennen ons in Thomas en het is ons toegestaan te twijfelen. Er komen ook zoveel vragen op ons af.

Thomas kan degene zijn die treurt omdat veel van het vertrouwde is afgenomen en die met Maria Magdalena zegt: “Ze hebben mijn Heer weggenomen.” Wanneer hij nu rondkijkt, voelt hij zich onwennig in een kerk die in onze streken een ander gelaat krijgt en minder zichtbaar en hoorbaar is. Hij ziet de lege kerken, waarvan een aantal een andere bestemming krijgen. Hij merkt het slinkend aantal priesters, religieuzen en kerkgangers. Maar hij heeft toch weet van de inzet van veel vrijwilligers en soms wil hij of zij zelf sporadisch aan die inzet meewerken.

Thomas, het kunnen zij zijn die ontevreden zijn omdat veranderingen in de kerk zo traag op gang komen. Zij dringen aan op een synodale weg in de kerk.

Thomas blikt terug op een tijd waarin de kerk als te zelfzeker optrad, al doet hij of zij toch niet mee met hen die haar hooghartig afschrijven en haar beschuldigen en daarbij blind zijn voor hun eigen zogenaamd correct denken.

In zijn boek Zoeken naar zin. Religieuze en spirituele kunst van 1900 tot nu wijst Christiaan Wittebroodt naar een oude wereld die omver wordt gestoten en waar Christus als overkoepelende referentie uit verdwijnt. “De oude dogmatiek zou haaks komen te staan op de verworvenheden van techniek en wetenschap, bestuurd door de rede. Maar dit betekent niet dat de mens zijn zoektocht naar spiritualiteit heeft opgegeven.

De laatste decennia zijn wij beland in een tijd waarin het irrationele dominerend is. Er zijn geen richtingwijzers meer, ook de christelijke godsdienst lukt er niet meer in haar eeuwenoude zingeving nog overtuigend aan te bieden. Zo vervallen ook haar andere capaciteiten die vroeger haar aanhangers onder eenzelfde noemer brachten en hen een maatschappelijke bevestiging boden.

De cultureel-maatschappelijke verlatenheid brengt de mens ertoe zich in zichzelf te keren en die kunst te beamen die zijn innerlijke wereld probeert uit te drukken. Want het collectieve bestaan wordt in een democratisch bestel niet meer door de religie geleid. De ontoereikendheid van de religieuze instituten bespoedigt hun vervaging uit het stadsbeeld, met als gevolg dat ook de plaatsen waar collectief de zingeving uitgedrukt kan worden, gaandeweg verdwijnen” (Op. cit., p. 80-81).

Het boek C. Witttebroodt, Zoeken naar zin, is uitgegeven bij Halewijn (www.halewijn,info).

Zoekers ontmoeten

Thomas kan mee op weg gaan met zoekers in onze tijd. Hij en zij zijn toch getroffen dat God voor velen in het Westen de grote afwezige is. God is voor een aantal tijdgenoten niet meer relevant wanneer ze naar antwoorden zoeken over het vanwaar en waarheen. En toch kan deze afwezigheid leiden tot nieuwe inzichten.

Het is niet zo gemakkelijk om aan te geven wat zingeving inhoudt. Maar we hebben toch existentiële vragen, vooral wanneer het ons niet zo goed gaat.

Thomas is gevoelig voor tijdgenoten die anders leven en is bereid naar hen te luisteren en hun vragen en bedenkingen te horen.

Er zijn Thomassen die zoeken naar een tweede adem. CCV van het bisdom Gent biedt het project Ruach aan, een Ruimte voor een Tweede adem na de ervaringen van dit coronajaar. Wat vanzelfsprekend was, is nu minder.   “We hebben onze werking compleet moeten herzien”, aldus een pastor. “Onze ervaring en onze taal zijn vandaag gekleurd door een zekere mate van “on”-beleving: onwennigheid, onzekerheid, onvoorspelbaarheid, onmacht... Het is zoeken (geweest) naar nieuwe manieren om dienstbaarheid gestalte te geven en bronnen van vindingrijkheid aan te boren. Met de pieken aan besmettingen volgden ook deze pieken van vindingrijkheid. Tegelijk zijn er zovele indrukken en soms verwarrende gevoelens, zoals angst en vertrouwen, ongeduld en geduld, eenzaamheid en verbondenheid, boosheid en begrip. Soms breekt de veer en dan is er weer zoveel moed …

Wat nu aanbreekt, is een tijd van uithouding in de weerbarstigheid. Het licht van de vaccinatie gloort, maar het zal een licht zijn dat te midden van soms nog lange schaduwen zal schijnen. Hoe spreekt God nu tot ons? Hoe dragen wij Hem verder? Hoe laten wij Hem ontbolsteren met al zijn geestkracht in wie we zijn in deze bijzondere tijd?” (Bisdom Gent)

Wonden aanraken

Voor de Thomas uit het evangelie is het contact met Jezus, die zijn wonden toont, beslissend. Als ‘de engel van Dachau’, zo wordt Engelmar Unzeitig (1911-1945) herdacht. Deze Tsjechische missionaris van Mariannhill overleed in het concentratiekamp van Dachau en wordt beschouwd als de Duitstalige pater Kolbe. In 1941 werd hij door de nazi’s gearresteerd omdat hij het evangelie verkondigde en Joden in zijn parochie had helpen onderduiken. De Gestapo beschuldigde hem van verraad en hulp aan de Joden. Hij kwam terecht in het concentratiekamp Dachau, waar hij zich onverdroten inzette voor het lenigen van de geestelijke, emotionele en fysieke noden van al wie samen met hem opgesloten zat.

Toen er in februari 1945 een epidemie uitbrak in het kamp, stelde hij zich kandidaat om in de ziekenzaal mensen te verzorgen, ook al wist hij dat hij daarmee zijn leven op het spel zette. Zo hoopte hij ervoor te zorgen dat de gevangen met hun families konden herenigd worden. Engelmar Unzeitig stierf twee maanden voor de bevrijding van Dachau. Hij werd zaligverklaard in 2016 (Info Kerknet).

De nabijheid bij gewonden en gekwetsten is een andere weg dan deze van het prosperity Gospel, dat zich nogal horen in de Verenigde Staten. Hou je vast aan Christus en je zal voorspoed kennen. Ze beschouwen Jezus als een factor van succes. Geloof in hem en alles wordt goed. Maar de apostel Paulus spreekt een andere taal wanneer hij zich tot de christenen in Korinthe richt. Hij schrijft over de dwaasheid van het kruis en over de zorg van God voor de zwakken om daardoor het sterke te beschamen (1 Kor. 1,19-31).

Paulus die de gekruisigde Christus verkondigt en Thomas die de wonden van Jezus aanraakt zijn nauw met elkaar verbonden.

Thomas heeft zijn plaats teruggevonden in de groep apostelen. Hij is een verkondiger geworden van Jezus. Hij zou samen met de apostel Thaddeus in Mesopotamië geweest zijn en later nog in India evangeliseren. Met zijn reis naar Irak is paus Franciscus in het spoor van Thomas gegaan om zwaarbeproefde christenen te ontmoeten en veel mensen aldaar te bemoedigen die hopen op een verzoende maatschappij van broeders en zusters.

De Thomas van de achtste dag nodigt ons uit ons op die weg te wagen en Christus te ontmoeten in de lijdende mens.

Paus Franciscus beseft heel goed welke kwetsuren binnen de kerk aanwezig zijn. Dit moet haar helpen om de kwetsuren van de wereld te verstaan, om mee te leven met wie gekwetst is, hen op te zoeken en deze te helen. Een kerk met kwetsuren kan zichzelf niet als centrum beschouwen. Ze richt zich op haar centrum Jezus, de gekruisigde en de verrezen Heer, die vol barmhartigheid is en die we met Thomas begroeten en erkennen als onze Heer en onze God.