Luister naar Hem

2e zondag van de veertigdagentijd                 cyclus B          4/03/2012        Gen. 22.  1-2  9a. 2-13                                                                                                                        Mc 9, 2-10

 

- Luister naar Hem -

 

Beste vrienden,


Misschien heeft u er wat moeite mee als ik mijn preek vandaag begin met een verhaaltje uit een prentenboek voor kinderen. Maar ik hoop dat jullie toch zullen aanvoelen dat dit verhaal ons wel degelijk kan helpen om het evangelie van vandaag beter te begrijpen.  De mooie tekeningen kan ik u hier natuurlijk niet tonen, maar sluit gerust even uw ogen en laat uw fantasie even de vrije loop voor het verhaal van „Max Mol en de grootste molshoop aller tijden“. 

Max Mol graaft gangen, zoals alle mollen. Hij stuwt de uitgegraven aarde naar buiten en vormt op die manier de door tuiniers zo geliefde molshopen. Op een zekere dag heeft hij wel erg veel tijd en moeite nodig om buiten te geraken.  Eindelijk is het gelukt en staat hij op een enorme berg.  Bert de kater begroet hem daar met de woorden: “Proficiat, dat is wel de grootste molshoop aller tijden!” “Waw“, zegt Max, „heb ik dat gedaan?“  „Jij, helemaal alleen“, zegt Bert en grijnst een beetje vals. “Fantastisch”, fluistert Max nog eens en kijkt vol trots om zich heen. Deze molshoop zal zeker een toeristische bezienswaardigheid worden.  En hij, Max Mol, zal wereldwijd beroemd worden! Niet te geloven! Maar, s’anderendaags was de berg weg. Verdwenen! Er kwam een uil voorbijgevlogen: „Max, je hebt je vergist, dat was jouw molshoop niet. Een grote vrachtwagen heeft die berg hier gisteren gestort en vandaag hebben ze de aarde verspreid en platgewalst voor een nieuwe straat.” Max keek de uil beteuterd aan: “maar Bert heeft toch gezegd dat ik die berg helemaal alleen had gemaakt.”    „Bert heeft je gewoon beet gehad” lachte de uil.

Max voelde zich plots heel klein, onbeduidend en nutteloos. Hij was uiteindelijk toch maar een heel klein molletje met grootheidswaanzin. Toen kwam Kwaak de kikker voorbij. “Ik kan niet meer naar huis”, jammerde hij. „Mijn vijver ligt aan de andere kant van de nieuwe straat. En oversteken is levensgevaarlijk“. „Laat mij maar doen”, zei Max. En hij was plots terug vol levenslust. Max de Mol groef en groef en groef.. en weldra was het werk gedaan. Hij had een tunnel onder de straat gegraven. Nu konden de kikkers en de andere kleine dieren zonder gevaar aan de andere kant van de straat geraken. Ook Bert, de Kater, kwam voorbij en bewonderde de nieuwe tunnel. “Daar neem ik mijn hoed voor af!” zei hij, “Ik moet toegeven, Jij kan wel iets!” 

Beste vrienden: Zo aan de top staan en vol trots neerkijken op je eigen prestaties, zo echt in de schijnwerpers staan en genieten van de bewondering van het publiek, beroemd zijn en ook wel een klein beetje op de anderen kunnen neerkijken. Het valt ons toch echt niet zwaar om ons in te leven in de gevoelens van geluk die Max Mol daar overkomen.  Die gevoelens komen zo goed overeen met datgene wat ons mensen goed doet of waar we van denken dat het ons goed zou doen: één keer in je leven een superster zijn. Waarom zouden er anders zo veel jonge mensen meedoen aan Talentshows en mega zangwedstrijden?  Omdat ze daar de kans zien om niet langer tot het voetvolk of de grote massa te behoren maar ook eens een BV te zijn.  Eén keer IEMAND te zijn in de ogen van anderen.

Is het u ook al opgevallen dat onze nieuwsuitzendingen allemaal volgens een vast ritueel verlopen? Helemaal op het laatst, nog net voor de weersvoorspellingen, komt de sport: er gaat geen avond voorbij zonder dat één of andere sportcorifee met een gelukkig gezicht op het beroemde trapje voor goud, zilver of brons wordt geheven: zij hebben het klaargespeeld, zij staan nu helemaal boven. Natuurlijk kan niet iedereen op het hoogste trapje staan, maar alleen al het feit dat je er dicht bij bent, dat je een vermelding waard bent is toch ook al wel iets.    

Richten we onze blik nu op het evangelie, en dan vooral op Petrus. Jezus nodigt hem, samen met Johannes en Jacobus uit. Door hen apart te nemen maakt Jezus hen tot iets bijzonders. En dan gaan ze ook nog „omhoog“, de berg op.  Daar aangekomen staan ze wel niet op het beroemde trapje, want daar staan Jezus, Mozes en Elias. Maar ze staan er wel heel dicht bij. Erbij zijn is alles. Dat geeft een heerlijk gevoel dat echter reeds spoedig tot een einde dreigt te komen. Daarom doet Petrus iets wat wij allemaal misschien wel zouden proberen: hij probeert dat heerlijke gevoel te rekken!  Nog een beetje langer, nog even! Als Petrus een Vlaming was geweest had hij misschien gezegd: “Kom, laten we er hier nog eentje drinken”.  Maar als Galileeër stelt hij een bouwproject voor: hij wil drie hutten bouwen om dat goede gevoel, dat „helemaal boven zijn“, wat langer te kunnen laten duren. Meester, het is zo goed dat wij hier zijn...   Hij is nog niet helemaal uitgepraat als ze door een wolk worden omhuld, bijna niets meer zien en bang worden. Intuïtief voelen ze aan dat er aan dat grootse gevoel maar een kort leven beschoren zal zijn. Dat gevoel van: “ik heb het klaargespeeld, ik ben aan de top” dreigt als een zeepbel uiteen te spatten.  Door de schaduw van de zelfbegoocheling krijgen ze terug de angst voor de onbeduidendheid voor ogen. Niet alleen voor Petrus, Jacobus en Johannes, maar ook voor u en voor mij, voor iedereen,  geldt datgene wat ook de mol uit ons verhaaltje overkomt: ook die voelde zich plots terug zo klein en nutteloos. Hij was terug een heel normaal onbeduidend molletje.  

Maar het evangelie gaat verder:  Daar klonk een stem uit de wolk die zei: „Dit is mijn geliefde zoon, luister naar Hem“.   Maar wat hebben we daar nu nog aan, nu al die heerlijkheid blijkbaar toch ten einde is?  Boven, op de top van de berg, waar Jezus samen met de andere “winnaars”, Mozes en Elias, op het trapje stond, daar zou het spannend geweest zijn om te weten te komen hoe men tot de absolute top kan doordringen en niet langer tot het eenvoudige voetvolk behoren.  Maar nu, nu we er terug gewoon als losers uitzien? 

„Dit is mijn geliefde zoon, luister naar Hem!“ – Laten we  toch eens gewoon doen wat die stem ons vraagt.  Laten we toch gewoon eens naar die geliefde zoon luisteren. Daar zegt Jezus: “ De koningen heersen over hun volkeren, en de machtigen laten zich “weldoeners” noemen. Bij jullie mag dat zo niet zijn. De grootste onder jullie moet worden zoals de geringste, en de leidende moet worden zoals de dienende. Wie van beiden is de grootste? Diegene die aan de dis aanzit of diegene die bedient? Natuurlijk diegene die aan de dis aanzit, Ik echter ben bij u zoals degene die bedient.”   In die enkele zinnen wordt ons duidelijk dat Gods handleiding voor een gelukt leven al onze gebruikelijke opvattingen overhoop gooit.  “Luister naar Hem!” betekent zo veel als: Hij heeft een alternatief programma, dat niet alleen werkt als je “bovenaan” op het trapje van het succes staat. Zijn recept voor een succesvol leven kan je ook in het dal verkondigen, het houdt ook stand in de vlakte en in de grauwe onverschilligheid van het leven van alle dag.  Gods recept luidt als volgt: Een mens wordt slechts in die mate werkelijk groot en blijvend belangrijk als hij, door zijn dienstbaarheid, zijn levendige aandacht en zijn hulpvaardigheid, voor anderen belangrijk wordt.   De echte grootheid en belangrijkheid van een mens – zo ziet God het en zo laat Hij het ook verkondigen door Jezus – bereikt zijn hoogtepunt in de zin: “ik ben diegene onder u, die dient”.  Dat mag dan wel vroom en abstract klinken, en zal daarom door velen ook snel opzij worden gelegd,  maar we kunnen het ook meer concreet en minder vroom zeggen. Zoals in ons verhaaltje. Daar kwam Kwaak de kikker en jammerde: „Ik kan niet meer naar huis, mijn vijver ligt aan de andere kant van de nieuwe straat. Het is levensgevaarlijk om daar over te steken”.   “.

En Max zei: „laat mij maar doen”. Hij groef een tunnel onder de straat. Nu konden de kikkers en de andere kleine dieren zonder gevaar aan de andere kant geraken. 

Daarom wil ik ons allen tot besluit drie dingen toewensen: 

Dat we zin en vreugde in ons leven mogen vinden door ons te openen voor de nood van anderen en ons in hun dienst te stellen,.

Dat we een heldere blik mogen krijgen voor al die situaties waarin mensen, vrouwen of mannen, in nood zijn. En dat we dan ook mogen reageren zoals die kleine mol en zeggen:”laat mij maar doen!”..   
Moge Gods oordeel bij het einde van ons leven dan luiden: “Proficiat, jij kan wat! Jij kan werkelijk zijn zoals iemand die dient”.  

 

Amen