Evangelieprediker 2016

Ik duizel en beetje als ik lees hoeveel geld er momenteel over de balk gegooid wordt in Amerika door zowel de Democraten als de Republikeinen om de presidentsverkiezingen in november te winnen. Idem dito over het geld dat zowel door de voorstanders als tegenstanders van de Brexit gebruikt werd. Maar ook in eigen land is er heel veel geld gemoeid met de verkiezingen. Met al dat geld worden blitse reclamemensen aan het werk gezet om op zo’n creatief mogelijke manier mensen te winnen voor de partij door wie ze ingehuurd werden. Dan is het in het evangelie van vandaag toch anders, iets bescheidener. Ja, hoor ik u denken, het kan ook moeilijk anders, want Jezus had geen budget. Dat is waar, maar als ik het evangelie van vandaag lees, ben ik er bijna van overtuigd dat zelfs wanneer Hij een budget zou gehad hebben het precies zou gelopen zijn als beschreven in het evangelie. Want hoewel in het evangelie de leerlingen ook uitgestuurd worden om mensen voor zich te winnen of beter voor het Rijk Gods te winnen, er zijn toch een paar belangrijke verschillen. Zo zullen politieke partijen alles of toch bijna alles in het werk stellen om mensen te overtuigen. Ze maken daarbij gebruik van een arsenaal aan middelen want men moet overtuigen. De leerlingen van Jezus moeten ook overtuigen, maar in alle bescheidenheid. Ze moeten zich helemaal niet opdringen, als er een stad is die hen niet wil ontvangen, dan moeten ze daar gewoon weer vertrekken, niet in discussie gaan, gewoon vertrekken. De menselijke vrijheid respeceren noemen ze dat, iets waar wij als moderne mensen alleen maar respect kunnen voor hebben. Lees daar dus maar in dat ook de Kerk van vandaag niet zijn toevlucht moet nemen tot blitse marketingmensen om mensen te overtuigen van de schoonheid van het christendom. We moeten mensen niet willens nillens bestoken met reclamecampagnes, we moeten getuigen.

Zelfs als de leerlingen ontvangen worden door mensen die open staan voor de Blijde Boodschap, komt er geen goed geoliede marketingmachine aan te pas. Die mensen wordt vrede toegewenst en de leerlingen mogen daar eten en drinken. En genietend van de gastvrijheid kan dan verteld worden over Jezus en de Blijde Boodschap. Getuigen ... dat is het enige dat de leerlingen moeten doen. Ze mogen niks meenemen, geen relatiegeschenken om mensen te overtuigen. Jezus is er van overtuigd dat je enkel jezelf als mens nodig hebt om de Blijde Boodschap te kunnen verkondigen. En het blijkt te werken want zelfs demonen onderwerpen zich aan hen. Hoe moeten we dat lezen, wij die het in ons dagelijks taalgebruik nog zelden hebben over demonen? Zijn het negatieve gedachten, mensen die helemaal onder invloed staan van het negatieven, het kwade? Wat er op volgt is belangrijker: Jezus waarschuwt hen dat ze niet blij moeten zijn omdat ze macht hebben over geesten, maar wel omdat hun naam opgetekend staat in de hemel. Met andere woorden: bij verkondiging van de Blijde Boodschap is je loon dat je zelf mag leven in de kracht van die Blijde Boodschap. Het is geen wedstrijd waarbij we ijveren om zoveel mogelijk zieltjes te winnen want dan zou het meer over ons gaan dan over de Blijde Boodschap.

Tot slot sta ik nog even stil bij een uitspraak van Jezus die toen juist was maar nu nog altijd. Mensen die gezonden worden om de Blijde Boodschap te verkondigen worden gestuurd als lammeren tussen de wolven. De Blijde Boodschap verkondigen vanuit een machtspositie zoals de Kerk dat bij ons jaren gedaan heeft, is dus eigenlijk geen gezonde situatie. Hoeveel mensen hebben het evangelie niet de rug toegekeerd uit protest tegen de macht die het instituut Kerk dacht te mogen opeisen? De wolf in de Kerk is stilaan aan het verdwijnen, ik treur daar niet om. Mensen die de Blijde Boodschap verkondigen zijn beter even weerloos als lammeren, Jezus zelf heeft zich trouwens gegeven als een Paaslam. Let op, ik zie gezonden worden als lammeren niet als een romantisch ideaal, een liefelijk tafereeltje. Ik weet dat je als gelovige vandaag heel wat te verwerken krijgt, zoveel soms dat je wel even zou kunnen vergeten welke rijkdom ons via Jezus door God wordt aangereikt. Ik minimaliseer de problemen van christenen in ons land vandaag niet, maar ik wil ze ook niet overdrijven. Verder geloof ik ook dat de weerstand zal minderen naargelang we ons meer gaan opstellen als een gemeenschap die wil getuigen van een geloof, van een relatie met Iemand die hen zin en kracht geeft om te leven. Getuigen, niet opdringen dus. Iets opdringen roept weerstand op, dat doen we dus beter niet. We worden ook vandaag als lammeren gezonden, laten we hopen dat we succes hebben. En vergeten we vooral niet dat lammeren schapen zijn en dus kuddedieren. En daar heb je de Kerk dan, niet als een instituut maar als een gemeenschap waar gelovigen elkaar mogen ontmoeten, ondersteunen en dragen. Voor zo’n Kerk wil ik gaan ...