God verheerlijken door de liefde

Overdag staat de radio meestal op Klara. Onderweg in de wagen komt de stem wel eens uit radio 2. Heel wat liedjes zijn te horen op deze zender: veel over liefde, zeker in de periode van Valentijn.

9 febr.: even klikken op Google bij het woord ‘liefde’:

Liefde: Ongeveer 64.900.000 resultaten (0,29 seconden);

Amour: Ongeveer 446.000.000 resultaten (0,39 seconden);

Charité: Ongeveer 42.600.000 resultaten (0,61 seconden);

Liebe: Ongeveer 687.000.000 resultaten (0,47 seconden); 

Love: Ongeveer 19.400.000.000 resultaten (0,44 seconden). 

Daaronder komen zeker ook woorden uit de Schrift.

De evangelist van de liefde

We vinden in de Bijbel woorden over de liefde van God voor zijn volk en we vinden er woorden van Jezus over de liefde. Johannes, de schrijver van het vierde evangelie, wordt wel eens de evangelist van de liefde genoemd. Hij is de door Jezus beminde leerling. Of deze de schrijver is van het vierde evangelie en of de schrijver van de vierde evangelie tevens de schrijver is van de brieven, daarover is geen duidelijkheid.

Van hem werd verteld dat hij oud geworden steeds hetzelfde herhaalde: (G. Van Belle, ‘God is Liefde’ Lofzang op de liefde in 1 Johannes 4,7-21, in EZRA, juni, 2018). Bij iedere bijeenkomst in de kerk zei hij: “Kindertjes, bemint elkaar”. Zijn leerlingen en broeders, die geïrriteerd werden omdat hij steeds hetzelfde zei, vroegen hem: “Waarom zegt u dat altijd?” waarop Johannes op waardige wijze antwoordde: “Omdat dit het voorschrift is van de Heer, en als dit alleen wordt volbracht, dan volstaat het.”

De evangelist Johannes vergezelt ons in de paastijd van de jaarcyclus C. Op Pasen heeft hij ons naar het graf geleid, waar Maria Magdalena al vroeg in de ochtend naar toe was gegaan. Hij heeft ons het verhaal gebracht van de verschijningen van Jezus aan de apostelen op de avond van Pasen en van een verschijning acht dagen later. Deze verschijningen hadden wellicht plaats in Jeruzalem. De eerste kleer was de apostel Thomas er niet bij, wel was hij aanwezig op de achtste dag. Een derde ontmoeting met de apostelen was aan het meer van Tiberias. Jezus gaf daar aan Petrus de opdracht zijn schapen te weiden. Hij had hem voordien drie maal de vraag gesteld: “Petrus, zie je mij graag?” Liefde voor Christus is een voorwaarde en een basis voor een taak in de kerk. Daarmee bevestigt Jezus wat we op de vierde paaszondag hoorden: zijn zorg voor de schapen, die de Vader hem heeft toevertrouwd. Dat de schapen hem kennen en naar hem luisteren; getuigt van de liefde die hen met de herder verbindt.

Bij het afscheid

Voor de drie resterende paaszondagen zijn we samen met Johannes terug in het cenakel en beluisteren wij passages uit de lange afscheidsrede van Jezus. Een afscheidsrede is een manier om present te zijn en te blijven. Jezus blijft aanwezig in de woorden die door hem zijn gezegd en over hem zijn geschreven. Jezus is bij de Vader en is toch altijd onder ons.

Chronologisch is dit afscheid vóór zijn heengaan, maar de afscheidsrede is herschreven na zijn heengaan en gaat alleszins over wat er gebeurt als hij er niet meer is. Hij laat horen hoe bij de zijnen zal aanwezig zijn en hoe zij hem zullen aanwezig stellen.

Gans het evangelie van Johannes is gericht op presentie. Jezus gebruikt er herhaaldelijk de woorden “Ik ben.” Hij zei dit vanuit de overtuiging dat God zijn Vader met hem is en dat hij verder zal aanwezig door zijn Geest.

Johannes beklemtoont gaarne de heerlijkheid en grootheid van Jezus. Dit zegt hij reeds in zijn proloog (Joh. 1,14). Het evangelie spreekt over heerlijkheid, niet deze van een vedette of een held, maar van een persoonlijkheid die licht uitstraalt. Johannes spreekt over het grote uur waarop deze grootheid en heerlijkheid zal blijken. Hij bouwt zijn evangelie op rond tekenen, die op deze heerlijkheid wijzen.

Het is toch een paradox, want die laatste Uur speelt zich af op een kruis. Het begint in de nacht, wanneer Judas het cenakel verlaat. Het is een uur van zorg. Het lijden is nabij: zijn gevangenneming zijn veroordeling, zijn kruisiging. Op het kruis spreekt hij zijn laatste woord: “Het is volbracht.” “Hij boog zijn hoofd en gaf de geest” (Joh. 19,30). Volgens Johannes ging daar een Schriftwoord in vervulling “Zij zullen hun blik richten op hem die ze hebben doorstoken!” (Joh. 19,37).

In zijn afscheidsrede spreekt Jezus over zijn grootheid en heerlijkheid en dit nadat hij een slavenwerk op zich had genomen. Hij had de voeten van zijn leerlingen gewassen. Dit is een gebaar dat de gemeenschap van Johannes en de kerk tot op vandaag niet kan vergeten. Jezus toont zijn heerlijkheid en grootheid door dienaar te zijn. Zijn heerlijkheid straalt door zijn liefde. Zijn heerlijkheid steunt op zijn verbondenheid met de Vader. Maar Jezus legt ook een band tussen deze heerlijkheid en de onderlinge liefde van zijn vrienden en volgelingen.

Een nieuw gebod?

Nadat Jezus zijn leerlingen de voeten had gewassen en gesproken had over de heerlijkheid en de grootheid, waarin hij mag delen, zei hij tot de elf: “Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijt” (Joh. 13, 34-35).

Van bij zijn ontstaan ervaart de mens dat liefde belangrijk is. Hij is geboren met een hart dat verlangt naar liefde en dat liefde kan geven, maar hij ervaart even vlug dat er haat en wrok kunnen in schuilen. De liefde van ouders voor kinderen - vooral deze van een moeder - is met het menszijn meegegeven. Liefde is er binnen de eigen kring; stam en clan. Naar buiten is het al moeilijk.

In het boek Leviticus staat het voorschrift uit de Wet: “Wees niet haatdragend. Als je iemand iets te verwijten hebt, roep hem dan ter verantwoording en laad niet omwille van een ander schuld op je door je te wreken of wrok te blijven koesteren. Heb je naaste lief als jezelf. Ik ben de Heer.” (Lev. 19,14-18).

Toch is wat Jezus zegt in het cenakel bij zijn laatste samenzijn nieuw. Hij gaat immers tot het uiterste in zijn liefde. Hij geeft zijn leven op het kruis. “Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden” (Joh. 15,13). Het nieuwe gebod is in Christus geworteld. Hij heeft het getoond bij de voetwassing en bij zijn dood op het kruis. Aan zijn woorden zijn daden voorafgegaan.

In de tekenen, die Jezus in het evangelie van Johannes verricht, was duidelijk hoe hij uit liefde mensen nabij was. Hij was op een huwelijksfeest in Kana, hij beluisterde de nood van een Samaritaanse vrouw bij de waterput, hij genas zieken, deed een lamme opstaan en liet een blinde weer zien. Hij verkondigde de liefde van de Vader. In zijn gesprek met Nicodemus had hij al verklaard: “De Mensenzoon moet hoog verheven worden opdat iedereen die gelooft, in Hem eeuwig leven heeft. Want God had de wereld zo lief, dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft” (Joh. 3,14-16).

Onderlinge liefde

Bij dit nieuwe gebod denkt de schrijver wellicht het eerst aan de onderlinge liefde in de kring van de Johannesgemeenschap. Maar het moet ook nagevolgd worden door allen die in Jezus geloven. Hier begint ons gewetensonderzoek. Getuigen we in onze families, in onze gemeenschappen, in onze kerk voldoende van deze liefde van Jezus voor ons en van onze onderlinge liefde? Elkaar liefhebben in goede en kwade dagen tot de dood ons scheidt?

De liefde waartoe Jezus ons oproept en die hij en de Vader ons toedragen is aanwezig in gans het Nieuw Testament. Vooral de brieven van Johannes gaan daar uitvoerig op in.

Wees elkaar niets schuldig, behalve liefde, want wie de ander liefheeft, heeft de gehele wet vervuld” (Rom. 13,10). De brief aan de Hebreeën eindigt in hoofdstuk 13 met een aantal raadgevingen. De eerste is de volgende: “Houd de onderlinge liefde in stand en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen” (Hebr. 13,1-2). Dagelijks zetten mensen zich in voor anderen. Ze doen dit met zorg en respect. Een aantal onder hen hebben hierbij het beeld van Jezus Caritas voor ogen. Hij die gezegd heeft: ‘Wat jullie aan de minsten der mijnen doet, dat doen jullie aan Mij.”

Gedreven door liefde, zijn mensen op weg gegaan om handen en voeten te geven aan de liefde van Jezus. De liefde van Jezus is niet bedoeld om rustig en convivial in eigen kringetje te blijven. Ze durft het vertrouwde midden verlaten, ze wordt missionair. Dit kan een tocht worden waarbij ons leven in gevaar kan komen.

Risico’s

In de nacht van dinsdag 15 op woensdag 16 november 2011 werd de Indiase Zuster Valsa John vermoord in India. Ze behoorde tot de congregatie van de Zusters van Liefde van Jezus en Maria, die in 1803 door Jozef Triest werd gesticht Ze woonde alleen en stond bekend voor haar inzet voor de armen en haar strijd tegen grootgrondbezitters.  Ondanks bedreigingen bleef zij zich voor de lokale bevolking inzetten.

De Indiase deelstaat Jharkhand, waar zuster Valsa werkzaam was, is rijk aan bodemrijkdommen zoals bauxiet, steenkool en ijzererts.  Misdaadorganisaties hebben er een sterke greep op de mijnbedrijven die in de regio actief zijn.  Medewerkers van zuster Valsa zijn ervan overtuigd dat de zuster werd vermoord omdat zij zich het lot van de plaatselijke bevolking aantrok en hun welzijn meermaals bij politieke leiders van Jharkhand ging aankaarten. 

Eric Gruloos uit Maarkedal (°1949) is sedert 1985 Fidei donum-priester van het bisdom Gent in Guatemala. Hij leeft en werkt in het dorp San Miguel Ixtahuacàn in het Guatemalteekse hoogland, met en tussen de Maya's. Hij werd er geconfronteerd met de komst en aanwezigheid van de Canadees-Amerikaanse goud- en zilvermijn Marlin. Hij zag de weerslag ervan op het milieu en de gezondheid van de bevolking en hij reageerde: “Een gram bloed is meer waard dan een ton goud.” Hij werd bedreigd omwille van zijn sociale inzet. “Ach, ze verwijten me ook dat ik de revolutie preek, omdat ik over de sociale en ecologische impact van de mijn spreek in plaats van over God. Ze willen dat ik een voorbeeld neem aan de Pinkstergemeenschappen hier, en me beperk tot evangeliseren. De meeste evangelische kerken, die twee derde van de dorpsbewoners hier ontvangen, zwijgen in alle talen over de mijn. Ze houden de mensen kalm. Ik ben er zeker van dat Goldcorp daar miljoenen in pompt. Het bedrijf misbruikt het geloof. Vertel mij eens, waar zit God in de globalisering? Bij de rijken of bij de armen?” In 2017 heeft het bedrijf de uitbating van de mijn stopgezet. “Sinds de komst van de mijn staat alles hier op zijn kop voor het geld. Ik zeg het niet graag, maar een goudmijn haalt het slechtste in de mens naar boven.”

Vermoord in Homs

Op 7 april 2014 hebben gewapende mannen pater Frans van der Lugt in Homs doodgeschoten. Ze hebben hem uit het jezuïetenhuis van Homs gehaald, geslagen en voor het huis met twee kogels in het hoofd gedood. “Deze Nederlandse jezuïet had zijn hele leven gewijd aan de armsten en zwaksten zonder enig onderscheid in godsdienst. Hij had zijn stad Homs nooit willen verlaten, zelfs op de akeligste momenten toen het redelijk ware geweest dit te doen. “Ik zie hier geen moslims of christenen, maar slechts mensen. Ik ben de enige priester en de enige vreemdeling hier, naar ik voel me geen vreemde, ik voel me een Arabier tussen de Arabieren.” “Hoe zou ik kunnen vertrekken? Dat is onmogelijk. Het volk van Syrië heeft me zoveel gegeven, zoveel vriendelijkheid, zoveel inspiratie, ja, al wat ik bezit. Als de Syriërs lijden, dan kan ik alleen maar hun leed en hun problemen delen. Met hen zijn, ze een beetje te troosten, een beetje empathie …” Al zijn vrienden vreesden dat deze zelfverloochening hem tot het ultieme offer zou brengen, dat van zijn leven. Alleen door zijn biddende aanwezigheid, door zijn liefde, radicaal evangelisch, die tot de dood zou kunnen leiden en waarin hij berustte, in volle overgave, herinnerde hij de wereld eraan dat het martelaarschap geen helden- of oorlogsdaad is, maar een hoogte vorm van Getuigenis” (C. Cannuyer in Werk voor het Oosten, april 2014).

Als je geen liefde hebt voor elkaar,
vallen de dromen in duigen.

Als je geen liefde hebt voor elkaar;

leef je buiten Gods gloria.

 

Als je geen liefde hebt voor elkaar,

verflauwt je band met God;

Als je geen liefde hebt voor elkaar,

is zijn heerlijkheid minder zichtbaar.