Zusters en broeders,

Vorige week vierden we de roeping van de eerste apostelen Johannes, Andreas en Petrus. Vandaag vieren we de bekering - zeg maar de roeping - van Paulus. En daartussenin valt de ‘Gebedsweek voor de eenheid van de christenen.' De Kerk vindt die bekering van Paulus zo belangrijk dat de gewone zondagviering er plaats voor moet maken. Dat is terecht, want Paulus is niet zomaar een naam, Paulus is een monument in de verspreiding van Jezus' Blijde Boodschap. Maar wie is hij, die Paulus?

Hij werd omstreeks het jaar drie als Saul geboren in Tarsus, in het huidige Turkije. Zijn ouders stuurden hem naar Jeruzalem om er de Bijbel te bestuderen. Zijn leermeester was de invloedrijke farizeeër Gamaliël. Saul werd dus een farizeeër, en dat zijn diepgelovige joden die zich strikt aan de joodse Wet houden, want vroomheid en de Wet brengen de mens dichter bij God. Ze stonden dicht bij het gewone volk, net zoals Jezus dus, en dat kan wellicht tot spanningen geleid hebben: misschien zagen ze Jezus wel als een concurrent. Dat leidde soms tot botsingen, dat weten we. Was Saul een van de farizeeën met wie Jezus geregeld problemen had? Dat blijkt niet uit de evangelies, maar het is niet uitgesloten, want Saul was een hevig manneke, dat sterk overtuigd was van zijn eigen groot gelijk. En hij is zeker geen vriend van de christenen, want het is onder zijn leiding dat ze uit hun huizen gesleurd en gevangengezet worden. Hij vertelt het allemaal zelf in de eerste lezing. Waarover hij niet spreekt is zijn rol in de moord op diaken Stafanus, de eerste christelijke martelaar.

Saul was dus een fanatieke christenvervolger, maar ineens krijgt hij de slag van de hamer. Ook dat vertelt hijzelf. Onderweg naar Damascus ontmoet hij Jezus in een visioen. Die ontmoeting is zo hevig dat ze zijn hele leven en zijn hele denken door elkaar schudt: van christenvervolger wordt hij, samen met Petrus, de vurigste apostel van Jezus. Rusteloos verkondigt hij de Blijde Boodschap, niet onder de joden maar onder de heidenen. Dat wordt verteld in de Handelingen van de apostelen. En in de brieven die hij naar de vele door hem gestichte christengemeenschappen schrijft, staat het geloof in Jezus centraal. Het nauwgezette naleven van joodse Wet was voor de vroegere fanatieke farizeeër niet langer van belang, want niet de Wet, maar wel Jezus en geloof in Jezus brengen redding voor de mens.

Zusters en broeders, hoe kan dat nu. Hoe kan iemand ineens zo veranderen? Hoe kan een fanatieke christenvervolger ineens een vurige apostel worden van de man die hij vervolgt? Wat is er gebeurd op de weg naar Damascus? Welk visioen heeft hij gehad? Of speelde de invloed van zijn leermeester Gamaliël? Die was immers ruimdenkend en gematigd, en in de Handelingen van de Apostelen kunnen we lezen dat hij vóór het Sanhedrin de vervolging van de christenen en de opsluiting van de apostelen afwijst, want, zegt hij, als het mensenwerk is wat ze nastreven, zal het op niets uitlopen, maar als het Gods werk is, is er niets tegen hen te beginnen, want dan strijden we tegen God zelf. Dacht Saul aan zijn leermeester toen hij Jezus ontmoette?

Eigenlijk is dat niet belangrijk. Belangrijk is dat Saul geroepen wordt, en dat hij niet anders kan dan ingaan op Gods roepstem. Zoals na hem zovele anderen, mensen die net als Paulus apostelen van hun tijd werden, terwijl niemand dat van hen verwacht had. Maar ze werden door God gegrepen, en er was geen houden meer aan: pater Damiaan, aartsbisschop Romero, Martin Luther King, moeder Theresa, zuster Emmannuelle, zuster Jeanne Devos: mensen die allemaal een weg gingen of gaan die groter was dan zijzelf, een weg die hun door God werd aangewezen. Vandaag gaan trouwens heel veel mensen een weg die groter is dan zijzelf. Ik denk hier aan priesters die verantwoordelijk zijn voor tien-twintig parochies, aan de duizenden leken die zich belangloos inzetten voor Jezus en zijn Kerk, aan de missionarissen, zusters, paters en leken, die Jezus verkondigen en voorleven in dikwijls heel moeilijke omstandigheden. Maar ik denk hier ook aan mensen die door het leven gepakt worden, die met ongeluk en ellende te maken krijgen, en die ineens over krachten blijken te beschikken die ze zelf niet kenden. Mensen die instaan voor hun gehandicapte kinderen, hun demente familieleden, voor daklozen in onze steden en ga zo maar door. Ze worden allen gegrepen, zoals Paulus gegrepen werd, en ze worden andere mensen.

Zusters en broeders, we vieren de bekering en de roeping van Paulus. Waarbij we één ding niet mogen vergeten: ook wij werden en worden door God geroepen om zijn Boodschap van liefde, vrede en gerechtigheid uit te dragen en te beleven. Naar het voorbeeld van de apostelen, en met de steun van Jezus. Laten wij niet doof blijven voor zijn roepstem. Amen.